In de winter


ir fotoEen imker mag ’s winters alles met zijn bijen doen, als hij ze maar met rust laat. Bij de eerste vorst gaan de bijen namelijk in de wintertros zitten. In de buitenste laag van de tros ontwikkelen de verwarmingsbijen warmte door het ritmisch samentrekken van de vleugelspieren in het borststuk. Hierdoor heerst er in het midden van de tros een temperatuur van minstens 22 graden Celsius.

Artikel van Jürg Vollmer (Vertaling Henk Rostohar)

Als in de late herfst de buitentemperatuur langdurig onder de 8 graden Celsius zakt wordt het rustig bij het vlieggat en dichten de bijen alle kieren en gaten in de kast zorgvuldig af met propolis. Als de temperatuur nog verder zakt, onder de 5 graden Celsius, vormt het volk in de kast, tussen de raten, een kogelvormige tros. Met hun kop drukken de bijen krachtig naar binnen zodat er een compacte wintertros ontstaat.

Aan de buitenzijde van deze wintertros zitten de verwarmingsbijen dicht tegen elkaar aan zodat het in de kern van de tros 20 – 22 graden is. Maar ook aan de buitenzijde van de tros mag de temperatuur niet beneden de 7 à 8 graden zakken omdat dan deze bijen zullen verkleumen en sterven. Om dit te vermijden wekken de verwarmingsbijen warmte op door de vleugelspieren te bewegen. Gelijktijdig verplaatsen de bijen zich buiten naar binnen in de wintertros.

Een zomervolk met ongeveer 40 à 50.000 bijen zal makkelijk twee broedkamers bezetten maar in de winter zal het volk zich samentrekken en slechts een vierde van deze ruimte bezetten. Meestal maar 4 tot 6 straatjes. Dat komt ook omdat een wintervolk nog maar 10 tot 20.000 bijen telt.

In de niet bezette straatjes is het net zo koud als buiten bij het vlieggat. Dat bespaart op “stookkosten” in de vorm van voer en het voer blijft koel en langer vers. De bijen hebben dat voer met een zeer laag watergehalte opgeslagen en goed verzegeld.

Om de paar dagen is er een warmtepiek van meer dan 30 graden Celsius.
Als de temperatuur in de kern van de tros zakt verwarmt de tros zich door spierbeweging weer tot 25 graden. Ja zelfs tot boven de 30 graden. Deze piekwaarde werd in 2012 voor het eerst door het HOBOS-Team van de Universiteit van Würzburg beschreven. Deze zogenaamde “warmtepieken” treden op met regelmatige tussenpozen en houden de wintertros een dag warm waarna deze weer langzaam afkoelt.

Tijdens een “warmtepiek” verbrandt elke bij 0,06 Kilocalorieën per uur. Bij een wintervolk van 20.000 bijen zijn dat 1.200 Kilocalorieën per uur. Wij mensen moeten daarvoor 2 uur joggen of 3 uur fietsen (Man van 75 kg).

Om dit te bereiken koppelen de bijen in de wintertros hun vleugels af zodat ze niet opvliegen. Ze brengen de vliegspieren in het borststuk in trilling en genereren warmte. Met dit trillingsmechanisme en het dicht op elkaar zitten kunnen de bijen, zelfs in een onbeschutte kast, buitentemperaturen van 40 graden Celsius onder 0 overleven.

De “warmtepiek” heeft nog een tweede effect: Bij koude wordt honing deegachtig waardoor de bijen deze honing niet kunnen opnemen. Door het trillen van de vliegspieren wordt ook de voedselvoorraad tegen de tros verwarmd zodat deze weer vloeibaar wordt. Bij het trillen van de spieren ontstaan de afvalproducten CO2 en water waarmee de bijen de honing weer in een nectarachtige toestand brengen.

De verwarmingsbijen die het dichtst tegen het voer aan zitten kunnen nu de vloeibare honing tijdens een “warmtepiek” opnemen en uitruilen tegen warmte met de dieper in de tros gezeten bijen.

Op “warme” winterdagen maken de bijen reinigingsvluchten.
Hoewel er tijdens een “warmtepiek” ideale omstandigheden voor schimmels en bacteriën heersen hebben deze nauwelijks een kans. De meeste oppervlakken in de bijenkast zijn met een dunne film propolis bedekt. Deze propolis heeft een antibacteriële werking die schimmels en virussen doodt.

Als de buitentemperatuur boven de 12 graden Celsius komt wordt de tros losser en vliegen de bijen uit. Tijdens een korte reinigingsvlucht legen de bijen hun darmen en keren weer terug in de kast. Alleen de koningin mag zich in de kast ontlasten. De wintertros “wandelt” in zijn geheel tijdens de wintermaanden langzaam door de straatjes tussen de raten en de bijen nemen zo hun voer op.

Tijdens die voeropname verzamelen zich op de bodem van de kast afgebeten wasdekseltjes en suikerkristallen en dikwijls ook nog een handvol dode bijen. De meeste stervende bijen verlaten de kast bij temperaturen boven het vriespunt om niet meer terug te keren. De rommel op de bodem zal de imker in het voorjaar verwijderen nadat hij het zorgvuldig heeft gecontroleerd op sporen van eventuele ziekten.

Spechten, bosmuizen, spitsmuizen en een te warme winter kunnen dodelijk zijn.
Als de imker in de winter niet bij zijn volken is geweest kan de imker onaangenaam verrast worden bij zijn eerste bezoek aan de bijenvolken in februari of maart. Spechten kunnen hele kasten hebben vernield en bosmuizen kunnen zich boven de dekplank genesteld hebben waar zij dan een fijne vloerverwarming hebben.

Het slechtst voor een bijenvolk is de spitsmuis die dagelijks 250 tot 500 bijen eet. Dwergspitsmuizen glippen nog door gaatjes van 6 millimeter of draadrooster van die maat. In een winter eet een nog geen 10 gram zware spitsmuis wel 90.000 bijen. Je hoeft dan ook geen wiskundige te zijn om te berekenen dat één spitsmuis 5 tot 9 volken kan verorberen.

De koudste winternacht is daarentegen volkomen ongevaarlijk. Maar afwisselende koude en warme dagen kunnen een volk schade doen omdat bij temperaturen boven de 10 graden Celsius de wintertros ophoudt te bestaan en bij lagere temperaturen deze weer opgebouwd moet worden. Hierdoor komen de bijen in een stress situatie.

Meer als een controleronde per week kan de imker niet doen. Dan controleert hij of de bijen voldoende luchttoevoer hebben en of er geen verstoring door andere dieren is. Alles alleen aan de buitenzijde van de kasten. Een imker mag in de winter alles met zijn bijen doen, als hij ze maar met rust laat.

Foto: Infrarood-opname van Bijenkasten (Foto: Montana State University, USA)

2 gedachten over “In de winter”

    1. Water zit in het voer. In elke liter wintervoer is 0,8 kg suiker opgelost en elke liter weegt 1,3 kg. Bovendien komt er door condensering ook water in de kast.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.